Ga direct naar de content

Reizen en aankomen: het koffertje van Zus

Van onze redactie, 10 september 2024Elk verhaal is uniek en toch hebben alle verhalen die horen bij de objecten, documenten en foto's in de beeldbank van het Indisch Herinneringscentrum (IHC) iets gemeen: ze vertellen het verhaal van een reis en een aankomst. Dat wordt treffend geïllustreerd door de koffer van Zus Oostra. Een object dat is gedigitaliseerd in het kader van het Deltaplan Digitalisering Oorlogserfgoed.

“Mijn nieuwe vriendin vond mij zo leuk ouderwets, misschien wel antiek. Maakt mij niets uit.”

Zo begint het verhaal dat Marjo of Zus Oostra op schrift stelt voor haar nieuwe buurvrouw en latere vriendin Helen. Het is een beknopt levensverhaal dat ze op een klein briefje heeft getypt. Helen is geïnteresseerd in de geschiedenis van Zus, maar die kan moeilijk praten over haar jeugd in Nederlands-Indië/Indonesië, haar verblijf in Japanse interneringskampen en de komst naar Nederland. Zelfs het opschrijven van haar herinneringen in de eerste persoon vindt Zus te pijnlijk. Ze vertelt haar verhaal vanuit het perspectief van haar koffer, “het koffertje”, dat haar vanaf de oorlog haar hele leven heeft vergezeld. Ze schenkt de koffer met het briefje aan Helen. “Het koffertje” krijgt een nieuwe eigenaar en “een nieuwe vriendin.”

De reis van Zus

Via de koffer komen we toch het één en ander te weten over Zus die op 28 maart 1928 als Martha Johanna Oostra in Muntok op het eiland Bangka (Indonesië) wordt geboren.
Begin 1942, net voor de Japanse aanval, worden de Europese vrouwen en kinderen uit de zogenaamde ‘Buitengewesten’ geëvacueerd naar Java. Het gezin van Zus komt terecht in Surabaya. Vanaf hier neemt de koffer het verhaal over:
“Mijn vorig maatje kocht mij in 1942/43 in Soerabaja (Oost-Java) omdat ze moest ‘verhuizen’ naar een zogeheten vrouwenkamp- een woonwijk in Soerabaia omringd door prikkeldraad.”
Zus verbergt haar emoties door “het koffertje” matter of fact haar relaas te laten doen. Haar verblijf in het kamp een ex-gevangenis met barakken en cellen, wordt omschreven als “Leuk was anders.” De koffer heeft hier een duidelijke functie: “Ik… deed vaak dienst als eettafel voor 1 kopje rijst met een heel klein visje soms.”
Ook het volgende kamp “… was niet zo leuk- maar we hebben het gehaald.”
Na de oorlog wordt de situatie niet beter. De capitulatie van Japan, het uitroepen van de Republik Indonesia en de strijd die daarop volgt, wordt in één korte zin omschreven: “De bevrijding kwam- het was chaotisch.”

Aankomst en nieuwe bestemming

Het koffertje gaat verder “In 1946 gingen we op reis naar het koude Nederland. We kwamen aan in januari 1947.”
Deze summiere informatie wordt bevestigd door de passagierslijst van de “Nieuw-Holland”, die op 18 december 1946 vanuit Jakarta vertrekt en die op 17 januari 1947 aankomt in Rotterdam. Op de lijst staan de namen van Zus, haar moeder en een broertje. We lezen ook hun bestemming: contractpension Iepenhove, Hartelustlaan 2, Bloemendaal.
De koffer besluit met: “Na jarenlang op zolder of kelder ben ik nu weer bruikbaar bij mijn nieuwe vriendin.”
Die nieuwe vriendin gebruikt de koffer inderdaad, maar niet om op reis te gaan naar verre bestemmingen. Ze blijft dichter bij huis. Helen vertelt: “Zelf speelde en zong ik in verpleeghuizen, bijvoorbeeld Indische liedjes. Ik zette het koffertje onopvallend neer. Vaak zag een bewoner of familielid het staan. Kwam naar me toe en vroeg ernaar. Zo kon ik vertellen hoe ik aan het koffertje kwam en dan vertelden zij hun verhaal. Zo heeft het koffertje haar diensten voortgezet.”