Ga direct naar de content

Een thuis voor Indonesisch personeel in Den Haag

Van onze redactie, 10 september 2024Wie de statige Van Boetzelaerlaan in Den Haag inloopt, zal zich niet realiseren dat hier op nummer 2 Persinggahan was gevestigd: een “tehuis voor Nederlandsch-Indische bedienden.” Tussen de twee wereldoorlogen wonen er jaarlijks gemiddeld tussen de 90 en 150 Indonesiërs, voornamelijk vrouwen, in afwachting van een (nieuwe) betrekking. In de praktijk vormt het tehuis ook een toevluchtsoord voor personeel dat in de problemen is geraakt door een slechte behandeling, gedwongen huisarrest, onderbetaling of zelfs niet-betaling.

Indonesisch huispersoneel

De slechte omstandigheden van deze groep Indonesiërs vormt de aanleiding voor de om op te richten. Of zoals het in De Avondpost van 5 mei 1919 heet: “Zaterdag 3 mei was een dag van beteekenis voor de Ver. Oost & West. Aan een jaren lang gekoesterden wensch, gevolg van een erkende behoefte, werd eindelijk voldaan door de plechtige en feestelijke opening van het huis “Persinggahan” (pleisterplaats, tijdelijk verblijf) ten dienste van Ned. Indische bedienden. Het kwam maar al te vaak voor, dat deze bedienden, hier in den vreemde aan hun lot overgelaten door liefdelooze meester(essen), dan wel door samenloop van omstandigheden, als dakloozen onbeschermd rondzwerven.”

"Zeebaboes"

De eerste functie van Persinggahan is het verschaffen van onderdak aan Indonesisch huispersoneel. Met name aan zogenaamde ‘zeebaboes’, vrouwen die aan boord van passagiersschepen tijdens de reis tussen Indonesië en Nederland de kinderen van Europese families verzorgen. In het tehuis is voor hen een bureau gevestigd dat kosteloos bemiddelt bij verkrijgen en aanbieden van personeel. Tot 1925 betreft dit gemiddeld driehonderd meldingen van ‘(zee)baboes’ en ‘djongossen’ (mannelijk huspersoneel) die werk zoeken. Aan de vraag naar ‘zeebaboes’ kan makkelijk worden voldaan. De gemiddelde verblijfsduur in Persinggahan is drie weken.

Pleisterplaats

Persinggahan vormt ook de plaats waar Indonesisch huispersoneel elkaar kan ontmoeten. Elke avond komen er circa dertig mensen bijeen. Regelmatig is er muziek en dans. Legendarisch is de jaarlijkse (het Indonesische suikerfeest) aan het einde van Ramadan. Ook bij geboorten, huwelijken en begrafenissen is Persinggahan de plek waar met een (religieuze maaltijd) de gebeurtenis wordt gevierd. De Indonesiër Anang, die als bediende al jaren werkzaam is in Den Haag, voert hierbij de vereiste religieuze handelingen uit.
In de periode dat Persinggahan bestaat, sterven er ongeveer tien bewoners. Ze worden begraven aan de rand van de Archipelbuurt op de van Den Haag. Nog ieder jaar leggen medewerkers van de Indonesische ambassade hier bloemen bij de graven.

Bewoners van Persinggahan

Afbeeldingen afkomstig uit het Haags Gemeentearchief

"De baboes doen zelf de huishouding"

"gemeenschappelijke maaltijd in huize Persinggahan"

"Een baboe gebruikt een naaimachine in huize Persinggahan"

"Twee baboes met betel-stel in huize Persinggahan, een pension voor zeebaboes"

"Een baboe met betel-stel in huize Persinggahan"

"Een baboe met betel-stel in huize Persinggahan"

"Handwerkend en naaiend wachten de zeebaboes de tijd af, waarop ze opnieuw worden opgeroepen om met een Hollandse familie naar Indië te varen"