Ga direct naar de content

De Indonesië-weigeraars, dienstplichtigen die niet willen vechten

Van onze redactie, 10 september 2024Schoonhoven staat bekend als de zilverstad, maar tussen 1946 en 1950 heeft de plaatsnaam een heel andere klank. Het is de plek waar dienstplichtigen naar toe worden gebracht die weigeren mee te vechten in de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, de zogenaamde Indonesië- of Indië-weigeraars. De Havenkazerne in Schoonhoven blijkt te klein om iedereen te huisvesten zodat elders in de stad nog drie grote barakkencomplexen worden ingericht als verblijfplaats. De weigeraars krijgen drie maanden lang een training voor hun behandeling bij de krijgsraad. De vervolging gaat door tot lang na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië. Begin juni 2024 biedt Minister Ollongren postuum excuses aan twee militairen die weigeren naar Indonesië te gaan.

Weigeraars

Na de bevrijding van Nederland op 5 mei 1945 is de oorlog nog niet voorbij. Japan heeft nog niet gecapituleerd en houdt nog altijd Indonesië bezet. In Juni 1945 hebben zich al 120.000 vrijwilligers gemeld om Indonesië te gaan bevrijden. De jonge mannen zien een kans om ook eens als ‘bevrijders’ te kunnen optreden. Die stemming wordt anders als op 17 augustus de wordt uitgeroepen. Veel vrijwilligers bedenken zich. Ze voelen er niets voor om een koloniale oorlog te voeren. De Nederlandse regering ziet zich genoodzaakt om dienstplichtigen op te roepen voor de oorlog tegen de Indonesische republiek. Naar schatting 6,000 weigeren aanvankelijk dienst. Zo komt bij de eerste troepenzending met het schip de op 26 september 1946 ongeveer 15% van de dienstplichtigen niet terug van inschepingsverlof.
Binnen de politiek is geen steun voor de weigeraars. Hoewel uit een enquête blijkt dat maar 43% van de bevolking voorstander is van het uitzenden van troepen. Zelfs de CPN, de enige partij die stelling neemt tegen het Indonesiëbeleid van de regering, roept niet op tot desertie. Zij zien liever communisten binnen het leger dan daarbuiten.

Om een halt toe te roepen aan de massale desertie, richt Generaal Kruls een laatste waarschuwing tot de weigeraars.

“Als uw mannen en jongens een ogenblik van zwakheid mochten hebben dan is het uw plicht om de sterkste te zijn en hen te overtuigen niet alleen dat het Nederlandse volk van hen vraagt naar Indië te gaan, maar ook dat zij zich aan de gevolgen blootstellen die desertie meebrengt en ook u groot verdriet zullen doen. Men kan zich niet onttrekken aan het gaan naar Indië noch aan de straf die daar op volgt.”

Generaal Hendrik Johan Kruls op 21 september 1946 op de radio

Berechting

De ontkenning van politieke motieven past in de strategie die justitie toepast. De weigeraars worden afgeschilderd als "zielige boerenjongens met horizonangst". Als ze eenmaal over zee zijn, komt alles wel in orde. Nadat eenmalig een groep van 43 weigeraars met geweld de boot is opgestuurd in afwachting van hun berechting in Indonesië, gaat men er vanaf 24 oktober 1946 toe over om de weigeraars onder te brengen in het zogenaamde Indië in Schoonhoven.
Tijdens de rechtszittingen worden de meeste zaken afgedaan als hamerstukken. Per zitting van vijf uur worden er dertig zaken afgehandeld. Zowel de president van de speciale krijgsraad als de advocaat menen dat dit tempo niet ten koste gaat van de kwaliteit. Zij beschouwen de zaken als onderling uitwisselbaar. De aanklacht is standaard, het pleidooi is standaard en ook het vonnis van de krijgsraad is standaard. Leidraad is dat dienstweigeraars niet eerder uit de gevangenis komen dan de dienstplichtigen uit Indonesië. Men mag qua tijd geen voordeel uit de dienstweigering krijgen.

Straf

Voorafgaand aan hun proces brengen de weigeraars gemiddeld drie maanden door in het Depot Nazending Indië in Schoonhoven. Hier worden ze onderworpen aan een steng regime in de hoop dat ze er alsnog voor kiezen om naar Indonesië te gaan. Ook de aanwezige pastoor, dominee, psychiater en sociaal-ambtenaar proberen de dienstplichtigen om te praten.
Na hun proces brengen veel dienstweigeraars hun gevangenschap door in Fort Spijkerboor in de Beemster en in de gevangenis Bankenbosch in Veenhuizen. Een klein aantal kiest ervoor te gaan werken in de Limburgse mijnen. Hier worden ze te werk gesteld met voormalige SS-soldaten en NSB-leden.

Geen enkele weigeraar ontsnapt aan het justitieel apparaat. Eind 1958 krijgen de allerlaatste onderduikers een hernieuwde oproep voor militaire dienst om te voorkomen dat hun straf verjaart. Wie opgepakt wordt, komt alsnog voor de rechtbank. Niet zonder trots verklaart luitenant-kolonel Van Erk, die de meeste deserteurs heeft veroordeeld, dat Nederland het enige land ter wereld is dat zijn oorlogsdeserteurs tot de laatste man heeft berecht.

Minister Ollongren biedt begin juni 2024 postuum excuses aan twee dienstplichtige militairen die weigeren naar Indonesië te gaan. Ze schrijft in de brief aan de nabestaanden "Het onderzoek maakt duidelijk dat de behandeling van uw vader hardvochtig was. Dat raakt mij diep en ik voel zeer mee met het hierdoor bij hem, bij u en andere naasten veroorzaakte leed. Ik bied u dan ook excuses aan voor de behandeling die uw vader heeft moeten ondergaan".