Ga direct naar de content

Koloniale tentoonstellingen: beeldvorming en verzet

Van onze redactie, 10 september 2024Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw worden er in steeds wisselende steden wereldtentoonstellingen georganiseerd. Het doel hiervan is om te laten zien wat je als land te bieden hebt op het gebied van handel, cultuur en techniek. Vanaf 1883 komt daar de aandacht voor de koloniën bij. Hiermee kunnen landen tonen wat voor economisch belang een kolonie voor hen heeft en financieel oplevert. De kolonies worden vooral gezien als wingewesten, en deze tentoonstellingen zijn een ideaal middel om deze eurocentrische beeldvorming in stand te houden.

‘Javaans dorp’ in Amsterdam

Op de plek waar nu het Museumplein ligt en mensen van over de hele wereld rondlopen, vindt in 1883 de Internationale Koloniale en Uitvoerhandeltentoonstelling plaats. Hier zijn naast landpaviljoens en kiosken ook voor het eerst levende mensen tentoongesteld. In het zogenoemde ‘Javaanse dorp’ wonen tijdelijk 38 volwassenen en kinderen afkomstig van Java en Sumatra die lokale muziek en dans opvoeren voor het publiek. Op deze manier kan de kolonisator laten zien dat hij nodig was om deze mensen beschaving bij te brengen in de vorm van het christendom, westerse geneeskunde en onderwijs. In totaal trekt de tentoonstelling meer dan een miljoen bezoekers.

Internationale Koloniale en Uitvoerhandeltentoonstelling Amsterdam, 1883

Koloniale tentoonstelling Parijs

In diezelfde traditie opent in 1931 de L'exposition coloniale de Paris, waar Nederland een bijdrage levert in de vorm van een parkontwerp dat Nederlands-Indië/Indonesië in het klein weergeeft. Een jaar later organiseert de gemeente Den Haag de Indische Tentoonstelling in het Westbroekpark. De Nederlandse inzending in Parijs van 1931 wordt nu in de hofstad opgebouwd, en moet de pracht en praal van de kolonie laten zien. Bezoekers kunnen door verschillende dorpen in ‘Javaanse stijl’ lopen, die op ware grootte zijn nagebouwd. Daarnaast zijn er diorama’s van landschappen te zien en kunnen mensen een hapje eten bij een Indisch restaurant. Van misstanden en gruwelijkheden in de kolonie zien de bezoekers natuurlijk niets, dit wordt zorgvuldig buiten beeld gehouden. Dit vormt een van de redenen dat er in Frankrijk protest ontstaat rondom de expositie, en wordt er een anti-imperialistische tentoonstelling georganiseerd. Hetzelfde gebeurd in Nederland, vanuit verschillende antikoloniale verzetsbewegingen.

Javaanse dansers voor het paviljoen van Nederland op de Internationale Koloniale Tentoonstelling te Parijs, 1931

Verzet in Den Haag

Ook in Nederland wordt de tentoonstelling niet enkel positief ontvangen. In deze periode bestaat er in Den Haag een groot levendig netwerk van antikoloniale denkers en activisten, en activisten afkomstig uit de verschillende Nederlandse kolonies die gezamenlijk in opstand komen en zich verenigen. Er ontstaan contacten tussen leden van de en de Surinaamse schrijver, dichter en activist . Gezamenlijk delen zij verhalen, ervaringen en ideeën om in verzet te komen tegen de Nederlandse kolonisator. In 1927 wordt de Nederlandse sectie van de opgericht. Dit vormt het centrale punt waar antikoloniale activisten elkaar ontmoeten en kennis delen: tweewekelijks geven ze het blad Recht en Vrijheid uit, waar naast Indonesische activisten ook auteurs uit China en India bijdrages aan leveren. Vanaf 1932 leidt Anton de Kom in Den Haag de vergaderingen en is hij vertegenwoordiger voor de organisatie. Naast het bespreken van sociaalmaatschappelijke vraagstukken in Suriname of Amerika, houden lokale gebeurtenissen hem ook bezig. De grote koloniale tentoonstelling in Den Haag is zo’n onderwerp.

Anti-koloniale Tentoonstellings Aktie (AKTA)

De Indische tentoonstelling in het Westbroekpark vormt al snel de aanleiding voor een antikoloniale protestactie. Naast gebouwen en inwoners uit Java, is ook ‘de West’ vertegenwoordigd: er zijn verschillende panorama’s te zien van het leven op Curaçao, net als ‘tropisch fruit’ uit Suriname. Wanneer het nieuws over de Indische tentoonstelling naar buiten komt, verenigen verschillende actiegroepen zich om – geïnspireerd op de tegententoonstelling in Parijs – een Anti-Koloniale Tentoonstellings Aktie op te zetten. Het doel is om het publiek duidelijk te maken dat de ‘schaamteloze pralerij’ van de expositie de echte situatie verhuld, en enkel romantiseert. Al snel worden er plannen gemaakt voor antikoloniale fietstochten met honderden mensen tegelijk, en sommige leden hebben zelfs het idee om maquettes te bouwen van koloniale strafkampen. Hier blijft het niet bij: onder Haagse scholieren worden tienduizenden ‘jeugdmanifesten’ uitgedeeld en tijdens buurtvergaderingen worden er diashows getoond waar de koloniale wreedheden een kritisch tegenbeeld biedt. Beide moeten de inwoners van Den Haag ervan overtuigen de tentoonstelling niet te bezoeken, én hun ogen niet te sluiten voor het onrecht dat zich in de kolonie op dat moment afspeelt. Ondanks alle ideeën komt er uiteindelijk weinig terecht van de AKTA. Zelfs binnen radicaal linkse kringen is er maar weinig steun voor de actie. De gemiddelde bezoeker laat zich graag betoveren door het romantische beeld dat wordt geschetst in de Indische tentoonstelling: het groeit uit tot het grootste culturele evenement in Nederland tot dan toe.

Koloniale en Uitvoerhandeltentoonstelling Amsterdam, 1883

Javaanse kampong op de Wereldtentoonstelling in Amsterdam, 1883

Javaans dorp op de Wereldtentoonstelling in Amsterdam, 1883

Atjehmonument op de wereldtentoonstelling in Amsterdam 1883