Ga direct naar de content

Van onze redactie, 11 september 2024Begin twintigste eeuw is de Nederlandse expansie in de Indonesische archipel na veel oorlogen, onderdrukking en verzet voltooid en krijgt voormalig Nederlands-Indië de vorm van het huidige Indonesië. Ongeveer gelijktijdig komt het Indonesisch nationalisme op. Voor het eerst ontstaat er onder de verschillende groepen Indonesiërs een nationaal bewustzijn. Men voelt zich niet meer alleen behorend tot een bepaald volk of specifieke groep, maar identificeert zich voortaan ook als Indonesiër.

Toename onderwijs

Het toegenomen onderwijs speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van een nationaal, Indonesisch, bewustzijn. Studenten uit alle delen van het land volgen samen Europees (hoger) onderwijs in Batavia (Jakarta) of gaan studeren in Nederland. Zo ontstaat een nieuwe elite die zich, anders dan hun ouders, niet langer wenst te schikken in de ondergeschikte rol voor Indonesiërs binnen het Nederlandse koloniale bestuur.

'Het nationale ontwaken'

Op 20 mei 1908 wordt de vereniging opgericht. In Indonesië wordt dit gezien als het begin van de nationalistische beweging. Elk jaar wordt dit herdacht met een nationale feestdag, Hari Kebangkitan Nasional (“Dag van het nationale ontwaken”).
In 1912 volgt de oprichting van de
Deze vereniging groeit uit tot een massabeweging die ook buiten Java grote aanhang krijgt. De nationalistische beweging laat zich vanaf het begin grofweg opdelen in twee stromingen: op de Islam geïnspireerde groepen en in niet-religieuze (seculiere) organisaties. Voorbeelden van grote Islamitische bewegingen zijn de eerder genoemde Sarekat Islam (SI), Nahdatul Ulama (NU) en Muhammadiyah. Belangrijke seculiere partijen zijn de Indische Partij (IP), de Partai Komunis Indonesia (PKI) en de Partai Nasional Indonesia (PNI).

De Volksraad

Met de instelling van de Volksraad probeert het Indische Gouvernement tegemoet te komen aan de politieke wensen van de bevolking. De raad telt 60 leden die gedeeltelijk worden gekozen en gedeeltelijk worden benoemd door de Gouverneur-Generaal. De Volksraad komt voor het eerst in 1918 bijeen. De raad heeft geen wetgevende macht en alleen een adviserende rol.
Toegezegde politieke en bestuurlijke hervormingen gaan niet door. Uit teleurstelling hierover roept de student op tot het stoppen met samenwerken met het Nederlandse bestuur. Hij studeert op dat moment in Nederland, waar hij deel uitmaakt van de , een vereniging van nationalistische studenten. In de kolonie zelf wordt deze gedachte uitgedragen door de van . Er ontstaat een nieuwe tweedeling in de nationalistische beweging: zij die blijven samenwerken met de koloniale overheid (Coöperatie) en zij die dat niet doen (Non-Coöperatie).

Repressie

De houding van het Nederlandse gouvernement verandert. Aanvankelijk staat men niet onwelwillend tegenover de vroegste Indonesische bewegingen, maar dat verandert snel. De eersten die dat ondervinden zijn de oprichters van de Indische Partij die streven naar een onafhankelijk land. Ze worden verbannen naar Banda, maar kiezen voor ballingschap in Nederland. Na communistische opstanden op Java en Sumatra (1926-1927) wordt er in (Nieuw-Guinea) een concentratiekamp ingericht waar mensen zonder vorm van proces worden geïnterneerd. Met de instelling van de beschikt de overheid over een fijnmazig netwerk dat iedere (politieke) bijeenkomst nauwlettend in de gaten houdt.

Petitie Soetardjo
In 1936 wordt in de Volksraad de petitie Soetardjo aangenomen. Hierin wordt de Nederlandse regering gevraagd een conferentie te organiseren om in de toekomst te komen tot een zelfstandige positie van de kolonie Nederlands-Indië binnen het koninkrijk. De petitie is voorzichtig geformuleerd, maar toch verwerpt de Nederlandse regering de petitie na twee jaar. Men wil van geen enkele vorm van zelfstandigheid voor Indonesië weten. Hoe miniem ook. Hierdoor raken ook de coöperatieve partijen vervreemd van het bestuur.

Vooravond Tweede Wereldoorlog

In mei 1940 wordt Nederland bezet door Duitsland en wordt in Indonesië de Japanse dreiging voelbaar. Verschillende Indonesische groeperingen bieden het Nederlandse bestuur hun diensten aan, maar deze hulp wordt geweigerd. De Nederlanders schrikken terug om grote aantallen Indonesiërs te bewapenen voor de verdediging van de eilanden.
Dat is de situatie als de oorlog met Japan daadwerkelijk uitbreekt eind 1941.