Ga direct naar de content

Vermeende landverraders in Suriname

Van onze redactie, 10 september 2024In de nacht van 6 op 7 november 1942 wordt Paramaribo opgeschrikt door geweerschoten. In fort Zeelandia worden twee mannen neergeschoten: Ir. L.K.A. Raedt van Oldenbarnevelt en A.J. van Poelje. Wat doen deze mannen, afkomstig uit Nederlands-Indië/Indonesië, in Suriname en waarom worden ze geëxecuteerd? De mannen maken onderdeel uit van de groep zogenaamde ‘onverzoenlijken’ die in het kamp Jodensavanne zijn geïnterneerd. Ze zijn uit het kamp ontsnapt en op hun vlucht gevangengenomen. Het verhaal van de 'onverzoenlijken' begint als Duitsland op 10 mei 1940 Nederland binnenvalt.

Batavia seint 'Berlijn'

Op 10 mei 1940 krijgen ambtenaren in heel Indonesië het codewoord Berlijn doorgeseind. Dat is het afgesproken teken om alle Duitsers en ‘staatsgevaarlijke’ onderdanen op te pakken die mogelijk een gevaar kunnen vormen voor het Nederlandse bestuur. Onder hen waren ook Duitse joden, politieke vluchtelingen uit de Duitse gebieden, Hongaren, Tsjechen, Denen, Joegoslaven en NSB’ers. Een verkeerde opmerking kan al genoeg zijn om te worden gearresteerd. De jonge KNIL-militair wordt aangegeven door zijn buurman, omdat hij uitroept ‘Nu komen die Moffen binnen en neemt de koningin de benen.’ wordt opgepakt, omdat hij weleens post ontvangt uit Oostenrijk met postzegels van Hitler op de enveloppen. De bekende Indonesische nationalist wordt geïnterneerd vanwege vermeende spionage voor Japan.
Ze worden aanvankelijk geïnterneerd op het eiland Onrust (Pulau Kapal).

Kamp te Ngawi

In de loop van 1940 worden de niet-Duitse gevangenen, voornamelijk NSB-leden, overgebracht naar een kamp in . Hier wordt door officier van justitie onderzoek gedaan naar hun achtergrond. Vormen ze een gevaar voor de veiligheid? Onderhouden ze contacten met de Duitse vijand? De jurist vindt geen bewijzen voor staatsgevaarlijke activiteiten door de geïnterneerden. Toch worden ze niet allemaal vrijgelaten. Van een aantal mensen wordt gezegd dat ze verbitterd zijn geraakt door hun behandeling en daardoor een potentieel gevaar vormen.

"We hebben diverse statussen gekend, hè? Eerst waren we landverraders, toen nog helemaal niets onderzocht was, toen waren we staatsgevaarlijk, toen later waren we potentieel gevaarlijk, dus dat je onder bepaalde omstandigheden gevaarlijk kon worden. Nou ja, dat kan iedereen."

De heer IJzerman

Geïnterneerde, leider van de NSB-afdeling Sumatra, in het VPRO-radioprogramma 'het spoor'

Aan boord van de Tjisadane

Vanwege een dreigende Japanse invasie vindt Gouverneur Generaal Van Starkenborgh het raadzaam de gevangenen over te brengen naar het Caraïbische deel van het koninkrijk. Hij is bang dat de verbitterde gevangen zullen gaan samenwerken met de vijand. Gouverneur J.C. Kielstra stemt toe in hun komst naar Suriname. Op 29 januari 1942 vertrekt het schip de Tjisadane vanuit Surabaya via de Straat van Bali naar de Indische Oceaan met aan boord honderdzesenveertig zogenaamde ‘Onverzoenlijken.’ Ze zitten benedendeks gevangen. De kapitein van het schip krijgt de opdracht ervoor te zorgen dat ze bij een aanval niet levend het schip mogen verlaten. Voor dat doel zijn er speciaal twee torpedokoppen aangebracht op de bodem die tot ontploffing kunnen worden gebracht. Via Kaapstad wordt de reis vervolgd over de Atlantische Oceaan in de richting van Suriname. De reis duurt veertig dagen en al die tijd komen de gevangenen het ruim niet uit. Ze staan doodsangsten uit vanwege het constante gevaar van torpedoaanvallen door Duitse onderzeeërs. Op 1 maart 1942 komt het schip aan in Paramaribo.

De groene hel

De bedoeling is de gevangenen onder te brengen op de verlaten plantage . Door vertraging bij de aanvoer van bouwmaterialen kan het interneringskamp pas in september 1942 in gebruik worden genomen. De gevangenen worden daarom van maart tot september opgesloten in Fort Nieuw Amsterdam. In het kamp aangekomen moeten ze dwangarbeid verrichten. Ze ontvangen geen post en geen voedselpakketten van het Rode Kruis. Het kamp wordt 'de groene hel' genoemd. De hygiënische omstandigheden zijn slecht, en veel gevangenen lopen dysenterie en malaria op. De enige arts is zelf een geïnterneerde. Curieus genoeg is hij de voormalig arts van het kamp in Nieuw-Guinea waar voor de oorlog Indonesische nationalisten worden geïnterneerd.

Ontsnapping en executies

In de nacht van 4 op 5 november 1942 ontsnappen vier gevangenen uit hun strafcel. Het zijn en . Ze willen naar Frans Guyana, maar verdwalen onderweg en worden gearresteerd. Geboeid worden ze overgebracht naar Fort Zeelandia in Paramaribo. Nog dezelfde nacht worden ze hardhandig één voor één verhoord door de territoriaal commandant van Suriname kolonel Jan Meyer. Bij het terugbrengen naar zijn cel wordt Raedt van Oldenbarnevelt van achteren neergeschoten en overlijdt. Ook Lo van Poelje wordt neergeschoten, raakt zwaargewond en zal uren later aan zijn verwondingen overlijden. Gevangenisdirecteur William Gummels voorkomt met de opmerking “Laat dat, dit is platte moord” dat de twee andere gevangenen ook worden omgebracht. Niemand zal worden vervolgd voor deze executies en kolonel Meyer krijgt later nog de Militaire Willemsorde.
Na de oorlog krijgt Hendrik Jan van der Molen, kapitein bij de Marechaussee, opdracht de toedracht van de executies te onderzoeken. De daders verklaren dat ze handelden in opdracht van de kolonel. Jan Meyer kan niet worden vervolgd want hij heeft inmiddels de Amerikaanse nationaliteit. De zaak wordt geseponeerd.


Nasleep

Op 5 mei 1945 staan alle gevangenen aangetreden in gelid en horen dat Nederland is bevrijd. De vlag wordt gehesen en het Wilhelmus gezongen. Toch duurt het nog tot augustus 1946 voor de gevangenen worden vrijgelaten. Ze hebben dan meer dan zes jaar zonder vorm van proces vastgezeten.
In 1972 komt de zaak nog een keer in de publiciteit als het D’66-kamerlid De Goede vragen stelt aan de minister van defensie. Uit het antwoord blijkt dat de toenmalige rechtsprekende instantie zich onder andere heeft laten leiden door de argumentatie dat een misdaad van goede Nederlanders tegen
landverraders een stuk minder erg is dan andersom. Vandaar dat de daders nooit berecht zijn.

"Een misdaad van goede Nederlanders tegen landverraders is een stuk minder erg dan andersom"

Citaat uit het VPRO-radioprogramma 'het spoor'