Ga direct naar de content

Van onze redactie, 10 september 2024Muiterij is een woord dat doet denken aan spannende avonturenromans met piraten en minder aan acties op Nederlandse marineschepen. De regering en het bestuur in Nederlands-Indië/Indonesië worden op 4 februari 1933 dan ook totaal verrast door het nieuws dat de bemanning op de pantserkruiser de Zeven-Provinciën het commando van dit schip heeft overgenomen. De onmiddellijke aanleiding voor de muiterij is een voorgenomen korting op de salarissen van het Europese en het Indonesische marinepersoneel. De derde korting al op een rij.

Aanloop naar de muiterij

In 1929 breekt een wereldwijde economische crisis uit. In korte tijd loopt het tekort van de koloniale schatkist op tot honderden miljoenen guldens. Er wordt bezuinigd op overheidsuitgaven. Ambtenaren krijgen te maken met fikse loonkortingen. Ook het marinepersoneel van de Nederlands-Indische vloot moet salaris inleveren. Achter elkaar wordt hun loon met vijf en acht procent verlaagd. Als een derde loonkorting van tien procent wordt aangekondigd, komt de Bond voor Marinepersoneel in actie. Ze zoeken contact met de Bond voor Inlands Marinepersoneel. De Nederlandse overheid schrikt van dit gezamenlijke protest, het eerste in zijn soort, en schort de loonsverlaging op.
Juist in die periode wordt het oorlogschip De Zeven Provinciën op een reis van twee maanden gestuurd om Sumatra heen. Door de verantwoordelijke officieren wordt het gezien als een strafschip. Een aantal oudere officieren zijn op dit schip geplaatst omdat ze slecht functioneren of zich ondisciplinair gedragen. Onder het lagere personeel aan boord zijn Nederlanders en Indonesiërs die meededen aan de protesten tegen de loonkortingen, zoals de korporaal-machinist en matroos 1e klas Paradja.
Eind januari komt het bericht dat de loonsverlaging toch doorgaat. Niet met de aangekondigde tien procent, maar met ‘slechts’ zeven procent voor het Indonesische marinepersoneel en vier procent voor het Europese. In Surabaya, de grootste marinehaven, wil het personeel een protestbijeenkomst organiseren, maar dat wordt verboden. Hierop weigeren de matrozen massaal dienst. Een groot aantal van hen wordt gearresteerd. De stemming onder met name het Indonesische deel van de bemanning van de Zeven Provinciën wordt onrustig.

De muiterij

De Zeven Provinciën gaat op 3 februari voor anker bij Koeta Radja (Banda Aceh). Onder leiding van Paradja besluit een groep Indonesische bemanningsleden om op 4 februari 1933 het schip over te nemen. Als de commandant en een aantal officieren aan wal zijn voor een feestje, grijpen ze hun kans om wapens buit te maken. De nog aanwezige officieren worden gegijzeld. Er zijn dan 16 officieren aan boord, 34 Europese schepelingen en rond de 140 Indonesiërs. Maud Boshart probeert te bemiddelen tussen officieren en bemanning, maar wordt later als medeplichtig aan de muiterij veroordeeld.
De bemanning licht het anker en vaart de zee op. De bestemming is Surabaya, waar ze hun gevangengenomen marine kameraden willen bijstaan. Zonder enige zeevaartschoolopleiding neemt matroos Paradja de leiding over het schip. Als navigator fungeert matroos 1e klasse Kawilaran.
De autoriteiten besluiten het schip aan te vallen. In de ochtend van 10 februari krijgt de bemanning van de Zeven Provinciën een telegram dat wanneer ze niet binnen tien minuten de witte vlag hijsen er geweld wordt gebruikt. Ze seinen terug: "Wensen niet gehinderd te worden, en stomen op naar Surabaya." Even later valt er een bom op het schip. Behalve materiële schade zijn er negentien doden, elf zwaargewonden van wie er vier later overlijden en zeven lichtgewonden. Ook Paradja wordt gedood.

"De Zeven Provinciën tijdelijk in handen genomen door bemanning, alles gaat gewoon zijn gang, stoomen op naar Soerabaja, geen geweld in den zin, doch protest onrechtvaardige salariskorting en gevangenneming marinemannen Soerabaja, alles wel aan boord. Absoluut geen communistische neiging."

Bemanning van de Zeven Provinciën

Reacties in Nederland

In Nederland komt het tot heftige reacties. De felste is van Hendrikus Colijn die in een kranteninterview Verklaart: "De hoofdzaak is dat er een klaar geval van muiterij is, dat die muiterij moet worden onderdrukt, zoo nodig door het schip met een torpedo naar de bodem van de Oceaan te zenden."
In een eerste reactie op de berichten over op De Zeven Provinciën zegt C.G. Cramer (SDAP) op een bijeenkomst dat deze hem 'uit het hart gegrepen' is. Hij wordt niet gesteund door zijn partijleden. In de Tweede Kamer keurt de SDAP de gewelddadige beëindiging af, maar weigert de muiterij zelf goed te keuren. De politicus Jacques de Kadt doet een oproep aan soldaten en matrozen om zich achter de muiterij te scharen. Hij krijgt hiervoor drie maanden gevangenisstraf. Henk Sneevliet, voorzitter van de Revolutionair-Socialistische Partij, schrijft een manifest waarin hij de muiterij toegejuicht. Hij wordt op 21 februari 1933 gearresteerd en in april tot vijf maanden gevangenisstraf veroordeeld. De overlevende muiters krijgen lange gevangenisstraffen. Zo krijgt Maud Boshart tien jaar gevangenisstraf opgelegd. De Indonesische gevangenen zitten vast tot de bezetting van Indonesië door Japan in 1942.

‘De hoofdzaak is, dat er een klaar geval van muiterij is en dat men die muiterij moet onderdrukken, zo nodig door het schip met een torpedo naar de bodem van de oceaan te zenden.’

Hendrikus Colijn, voorman Anti-Revolutionaire Partij

Jaren later blijkt de muiterij nog steeds een taboeonderwerp te zijn voor de Nederlandse autoriteiten. Op 31 augustus 1957 zorgt het programma 'Dag Koninginnedag' van de VPRO voor een grote rel. Ter gelegenheid van de 77ste verjaardag van Wilhelmina wordt een programma uitgezonden over haar regeerperiode. Gevoelige episoden als de Atjeh-oorlog en De Zeven Provinciën komen ook aan bod. Maud Boshart wordt gevraagd mee te doen aan het programma. Als dit de regering ter ore komt, grijpt het kabinet Drees in en dreigt de verantwoordelijk staatssecretaris 'de knop te zullen omdraaien' als Boshart op het scherm verschijnt. De VPRO vraagt vervolgens M. Dooijeweerd, die ook bij de muiterij betrokken was. De pers reageert verontwaardigd, omdat een 'muiter' aan het woord komt. 'Anti-nationaal', oordeelt dagblad Het Vaderland, 'Grove laster', schrijft Trouw. De regering kondigt een onderzoek aan. De VPRO betuigt spijt en programmamaker Jan Vrijman wordt voor twee jaar uitgesloten van televisiewerk.

Publicaties over de muiterij