Ga direct naar de content

Het begin in 1595 : de eerste Nederlandse reis naar Azië

Van onze redactie, 10 september 2024Met de reis van vier schepen naar Azië in 1595, bekend als de Eerste Schipvaart, begint de relatie tussen de landen die nu Nederland en Indonesië heten. De reis was geen onverdeeld succes en wordt gekenmerkt door onderlinge ruzies, ziekten en gevechten met de lokale bevolking. De schepen brengen 245 zakken peper, 45 ton nootmuskaat, 30 balen foelie en wat Chinees porselein mee bij hun terugkeer in augustus 1597. Met de opbrengsten kunnen net de kosten van de onderneming worden gedekt. Wel is bewezen dat het mogelijk is om via Kaap de Goede Hoop en zonder veel last van Portugezen naar Java te varen. Dat en de groeiende vraag naar specerijen zorgt voor een toename van expedities. Alleen in 1598 al vertrekken er zes met in totaal tweeëntwintig schepen naar Azië.

Waarom naar Azië?

Portugal is vanaf begin 1600 actief in de specerijenhandel met Azië. Sinds 1580 maakt Spanje de dienst uit in Portugal. De Nederlanders, die in oorlog zijn met Spanje (Tachtigjarige Oorlog), kunnen niet meer aan producten als peper en nootmuskaat komen na de val van Antwerpen. Die stad is tot dan de belangrijkste doorvoerhaven van specerijen. Door de oorlog zijn ook alle andere havens gesloten voor Nederlandse schepen. Handelaren gaan op zoek naar manieren om zelf de gewilde specerijen in te kopen.
In 1594 richtten negen kooplieden uit Amsterdam de ‘’ op om in Bantam () handel te drijven. Die stad op de Noordwestkust van Java is op dat moment de belangrijkste handelsplaats in de regio.

Op reis

Op 2 april 1595 vertrekken de schepen ‘Amsterdam’, ‘Hollandia’, 'Mauritius' en het veel kleinere jacht ‘Duyfken’ van Texel in de richting van Java. Aan boord zijn 249 bemanningsleden. Er is geen admiraal aangesteld, maar een scheepsraad zal onderweg met meerderheid van stemmen beslissingen nemen. Wel is benoemd tot eerste koopman.
Het begin van de reis, via de Canarische- en Kaapverdische eilanden in de richting van Brazilië, verloopt voorspoedig. Dat verandert op 12 juni als het eerste geval van scheurbuik wordt gemeld. Eind juli is al meer dan de helft van de bemanning ziek. Op 4 augustus wordt er aangelegd op de zuidkust van Afrika. Men hoopt groente en fruit te kunnen inslaan tegen de scheurbuik, maar dat is niet voorhanden. Op 11 augustus zeilt men verder in de richting van Madagaskar.

Hollandsche kerkhof

Door zware stormen komt de vloot bij het eiland Nosy Manitsa terecht, iets ten zuiden van Madagaskar. De Hollanders blijven er meer dan drie weken en doen niet veel meer dan zieken verzorgen en doden begraven. In totaal worden er zeventig Hollanders begraven. Het eiland staat om die reden eeuwenlang op Nederlandse zeekaarten vermeld als ‘Hollandsche kerkhof.’ Ook de kapitein van de ‘Hollandia’ overlijdt. Om zijn opvolging ontstaat het eerste, grote conflict tussen De Houtman en andere bewindvoerders. Het eerste van velen. Op zoek naar vers voedsel en schoon drinkwater wordt de reis voortgezet naar het noorden van Madagaskar. Aan de monding van de rivier de Onilahy blijft de vloot twee maanden voor anker. Met de lokale bevolking worden voorwerpen als tinnen lepels geruild voor voedsel. Op 14 december wordt koers gezet naar Java.

Bestemming bereikt

Op 22 juni 1596 komen de vier schepen eindelijk in Banten aan. Het blijkt een drukke handelsplaats met kooplieden uit verschillende Aziatische landen en ook enkele Portugezen.
De Houtman sluit een verdrag over de levering van peper. Eind augustus ontstaat er een conflict tussen De Houtman en de sultan van Banten over de prijs van de peper en het feit dat de Portugezen ook peper krijgen. De Houtman veronderstelt dat hij het alleenrecht heeft. Op verzoek van de Portugezen wordt De Houtman en zijn gezelschap aan de wal gevangengenomen. Banten wordt daarna vanaf de Hollandse schepen met kanonnen bestookt. Ook roven de Hollanders de inhoud van twee Aziatische schepen. De Portugezen steken uit voorzorg een schip met 50 ton kruidnagels in brand. Uiteindelijk wordt een losgeld betaald en komt De Houtman vrij. De Hollanders vertrekken uit Banten, maar eerst wordt als wraakactie het schip van de Portugese ambassadeur beschoten.

Moedwil en misverstand

Voordat de terugreis wordt aanvaard, zeilen de schepen langs de noordkust van Java naar het oosten. In de buurt van Surabaya worden ze aangevallen. Een lokale vorst wil een bezoek brengen aan de ‘Amsterdam’, maar door een misverstand met vlaggen ontstaan er schermutselingen. Het vlagvertoon wordt door de Javanen aangezien voor een aanvalsteken. Twaalf van de zevenentwintig opvarenden van de ‘Amsterdam’ worden gedood. Bij de aanval komen naar schatting honderdvijftig Javanen om. Ook bij het eiland gaat het mis. De sultan vaart vreedzaam met een aantal prauwen naar de Hollandse schepen om ze te verwelkomen, maar wordt onder vuur genomen, omdat men een nieuwe aanval vermoedt. Intern rommelt het niet minder. Een deel van de koopmannen wil doorvaren naar de Molukken om ter plaatse specerijen in te kopen. De Houtman wil met twee schepen terug naar huis. Het conflict loopt hoog op. Als één van de koopmannen sterft, wordt De Houtman beschuldigd van vergiftiging en gevangengenomen. De scheepsraad besluit daarop dat alle schepen terugkeren. De Houtman wordt vrijgelaten, omdat er geen bewijs tegen hem is. Op de terugweg wordt aangedaan. De bemanning wordt zeer gastvrij ontvangen en blijft vier weken. Het bevalt twee scheepslieden zelfs zo goed dat ze niet teruggaan aan boord en achterblijven op het eiland.

Op 25 februari 1597 zeilen drie overgebleven schepen via de zuidkust van Java naar Holland. De ‘Amsterdam’ werd eerder in brand gestoken, omdat er te weinig bemanningsleden over waren en het schip water maakte. Bij aankomst op Texel begin augustus zijn er nog zevenentachtig bemanningsleden in leven.
Hoewel de opbrengst van deze eerste reis tegenvalt, is de populariteit enorm. In Amsterdam worden een nieuwe brug en nieuwe straat Bantammerbrug en Bantammerstraat gedoopt. De vraag naar specerijen blijft groot en tal van nieuwe expedities worden in de komende jaren uitgezonden door evenzovele compagnieën. Vanwege de moordende concurrentie worden deze ‘voorcompagnieën’ in 1602 door de overheid gedwongen samengevoegd in de VOC.

De concurrentie tussen de compagnieën is groot

"Men zeilde elkaar het geld uit de beurs en de schoenen van de voeten"

Een tijdgenoot