Jan Pieterszoon Coen
Jan Pieterszoon Coen was een Nederlands koopman, boekhouder-generaal (1613), directeur-generaal (1614) en vanaf 1617 de vierde gouverneur-generaal over alle bezittingen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Zijn bekendheid is onder meer te danken aan het behalen van een monopolie op de lucratieve nootmuskaathandel in 1621 en het stichten van de handelspost Batavia in 1619, wat uitgroeide tot de hoofdstad van Nederlands-Indië (het tegenwoordige Jakarta). Zijn heldenstatus wordt bekritiseerd, vooral vanwege zijn bloederig gewelddadige optreden op de Banda-eilanden waarbij hij een handelsmonopolie verkreeg voor nootmuskaat, foelie en kruidnagel. Hij kreeg hierdoor de bijnaam 'slachter van Banda'.
Geboren
Jan Pieterszoon Coen schrijft een bedrijfsplan voor de VOC genaamd 'Discours'.
Het Discours was een totaalplan voor wat het VOC-imperium uiteindelijk is geworden.
Jan Pieterszoon Coen is aangewezen door de Heren XVII als gouverneur-generaal
Jan Pieterszoon Coen vertrekt voor het eerst richting Oost-Indië als onderkoopman voor de VOC met het schip Hoorn
Na veel conflict sticht Jan Pieterszoon Coen samen met bevelhebber Pieter van Raay de handelspost Batavia
Jan Pieterszoon Coen organiseert een straf-expeditie naar Banda om het monopolie op de handel in nootmuskaat en foelie voor de VOC in handen te krijgen
Overleden
Mis je informatie over een persoon?
Bekijk ook de collecties die je op locatie bij instellingen kunt inzien. Kun je niets vinden? Probeer later nog eens op onsland.nl, Er komen steeds nieuwe collecties online.