Ga direct naar de content

Schoolplaat 18. Maleiers in feestkleedij (Zuid-Sumatra)

Haarlem, omstreeks 1912

Een schoolplaat met een zwart-wit foto een wit kader "18. Maleiers in feestkleedij (Zuid-Sumatra)". Linksonder: "Kleynenberg & Co, Haarlem." In een rij poserende Maleiers in feestkleding staande de vrouwen en voor hen zittend de kinderen. Haast allen dragen een kabouwhoofddeksel. Links poseert een man in tenue en rechts toekijkend publiek. Bij de schoolplaten hebben een aantal hoogleraren en deskundigen uit die tijd toelichtende teksten geschreven. De toelichtende tekst bij deze afbeelding is van Prof. dr. A.W. Nieuwenhuis: "Plaat 18 verplaatst ons in eene periode van het volksleven waarin het er geheel anders als gewoonlijk uitziet, bij hun feesten. De Inlanders zijn niet alleen met hart en ziel erbij als er feest te vieren valt, maar hunne voor iederen stam en volk zoo kenmerkende feestgewaden halen zij dan alleen hunne koffers en manden te voorschijn. De jonge meisjes die hier in de binnenlanden van de Lampongsche district van Zuid-Soematra voor den dans bijeengekomen zijn, hebben voor het meerendeel het echte Maleische uiterlijk. Goed, gevormd, niet groot, maar flink ontwikkeld, onderscheiden zich in hare trekken door een rond gezicht met breede jukbogen en in 't bijzonder door een platten, vrij breeden neus. Veel meer evenwel dan door hare lichamelijke eigenschappen zijn zij door hare feestkleeding belangwekkend. Naast bijzondere vormen dezer bepaalde stammen vertoont die het meerendeel der verschillende onderdeelen, aan zulke prachtige gewaden in den regel eigen. Kenschetsend zijn zij verder, eener den smaak, de kunstvaardigheid en ook den rijkdom van de betrokkenen uit te beoordeelen. Zelfontworpen, eigengemaakte vierkante doeken, al of niet aan twee zijden tot een kokervormige sarong aan elkaar genaaid, bedekken dan de benedenhelft van het lichaam wanneer de borst bedekt wordt, slaat men er veelal een smallere langeren borstdoek omheen; ook wel wordt dan een mooi bewerkt baadje gedragen. Hier dragen de meisjes nog een soort van aan de rugzijde afhangenden mantel, die van voren alleen tot halfweg de borst reikt en de schouders bedekt. Op een enkele na (3e figuur rechts) blijven de armen daarbij vrij. Natuurlijk spreidt men bij deze gelegenheden de fraaiste, soms zeer kleurrijke kunstweefsels ten toon. Bij deze hebben zich onder de stammen van den Oost-Indischen Archipel uiterst wisselende kleurverbindingen ontwikkeld; getuigen zij ook meestal van eenen voor ons vreemden, eigenaardig Indischen smaak, zelden zullen wij ze naar onze opvatting smakeloos kunnen noemen; bepaaldelijk onderscheiden zij zich door eene fraaie kleurenharmonie. In hooge mate fantastisch wordt zulk een tooi door de overal in Indië zoo zeer geliefde sieraden als vinger-, arm- en beenringen, halskettingen, oorknoppen en hoofdtooisel. In dit opzicht zijn deze Lampongsche schoonen eigenaardig Indisch uitgedost. De voor ons hinderlijke overlading beteekent voor den Inlander een even belangrijke getuigenis voor de kostbaarheid ervan. Trouwens de afzonderlijke ringen, kettingen of oorknoppen zijn dikwijls van goud en ware prachtstukken van goudsmederij ; zij getuigen van inlandsche kunstvaardigheid en kunstgevoel. Op Soematra geldt dit in het bijzonder van de vinger-, arm- en beenringen. Naast edele metalen en fraaie gesteenten, ook wel edelsteenen, zijn het oude munten en kralen, die bij de samenstelling van gordels, kettingen enz. dienst doen. Onder de eerste vindt men er, die een eeuw of meer oud zijn en gewoon aan snoeren geregen of, zooals onder de Makassaren en Boegineezen, in fraai goudsmidswerk gevat worden. De zeer hooge waarde, die door de Inlanders aan oude kralen wordt toegekend, staat in geenerlei verhouding tot haar uiterlijk of grondstof. Wij maken hier kennis met een dier verschijnselen, die aan de menschheid in haar geheel eigen zijn, zoolang zij nog op een laag standpunt van ontwikkeling en in betrekkelijke afzondering leeft. Met toenemende beschaving en omgang met hooger staanden verdwijnt of liever wijzigt zich dat. Zoo vinden wij dan ook in den Archipel, dat aanvankelijk kralen van natuursteen, dan kunstkralen van glas, aardewerk en porselein tot de hoogst geschatte sieraden behooren. Zij vormen bij nog primitieve stammen een gewichtig ruimmateriaal, dat de cultuurvolken van alle tijden en landen van de oude wereld gewoon waren met groot voordeel te gebruiken. Toch blijft het zeer opmerkelijk, dat vele van de honderden in den Archipel in omloop zijnde vormen ook gevonden worden als bijgiften in de graven der oude Egyptenaren, der paaldorpenbewoners in Zwitserland en Italië der oude Germanen, der Hongaren uit de middeleeuwen enz. Zeldzame oude kralen worden in onzen Archipel nog wel met honderden guldens per stuk betaald. De hoofdtooisels, die deze vrouwen dragen, behooren tot de eigenaardigste van den Archipel. Zij zijn van een lichte stof, carton of palmbladstelen vervaardigd, met bladgoud overtrokken en met kleuren opgewerkt. In hare verdere versierselen van nagemaakte bloemen, loovertjes van goud en zilver en veelkleurige wol komen de vrouwen met de algemeen in de Archipel gebruikelijke overeen. De links staande man in bijna Europeesche kleeding is het type van den inlandschen klerk op een ambtenaarsbureau. Het zijn veelal inlandsche jongelieden van wat betere opvoeding en afkomst, die in eene Europeesche omgeving ook Europeesche kleedingstuklsen meenen te moeten dragen. Ze onderscheiden zich echter dan door een om de heupen gevouwen doek, die, als hier, dikwijls slechts weinig onder het jasje zien komt."

Type
schoolplaat
Onderdeel van
Oorlog, vrede en recht, Kolonialisme
Identificatie
220310
Trefwoorden
  • groepsportretten,
  • schoolplaten
Materiaal
papier
Periode
  • omstreeks 1912
Licentie
Erfgoedcollecties zijn meestal vanuit een Westers en koloniaal perspectief tot stand gekomen.