Schoolplaat 5. De bergvlakte van Pantar. (Midden-Sumatra)

Haarlem, omstreeks 1912

Een schoolplaat met een zwart-wit foto in een wit kader "5. De bergvlakte van Pantar. (Midden-Sumatra)". Linksonder de prent Kleynenberg & Co., Haarlem". Zicht op een bergvallei met terrasverbouw. Bij de schoolplaten hebben een aantal hoogleraren en deskundigen uit die tijd toelichtende teksten geschreven. De toelichtende tekst bij deze afbeelding is van J.F. Niermeyer: "Het bergland van Sumatra heeft met dat van Java gemeen de talrijkheid der groote vulkanen, maar vertoont toch eenige zeer kenmerkende verschillen. Zoo ontbreken op Java de hooge bergketenen van gesteenten uit de oudere perioden der aardgeschiedenis. En evenmin bezit Java de voor Midden-Sumatra zoo karakteristieke tufplateau's, waarin de rivieren zich breede dalen met steile, veelal loodrechte wanden en vlakken bodem hebben gevormd; de platen 5 en 6 geven die uitnemend weer. Beide zijn gezichten op den vermaarden weg, die van de hoofdplaats der Padangsche Bovenlanden, Fort de Kock, westwaarts voert naar het meer van Manindjoe, dat den elliptische kratercircus van den Danau-vulkaan (Danau = meer) grootendeels bedekt. Plaat 5 geeft het „gat van Pantar", uit de Padri-oorlogen bekend. De westelijke wand 150 M. hoog, door scherpe uitloopers als door jukken gestut, was in 1833 bekroond door de vijandelijke linie van Matoer, die door de Nederlandsche troepen, onder het oog van den Gouverneur-Generaal graaf Van den Bosch zelven, tevergeefs werd bestormd, en eerst eenige maanden later, gedeeltelijk door verrassing, kon worden vermeesterd. Op den achtergrond verrijst de hooge vulkaankegel van den Singgalang."