Ga direct naar de content

Interview met Joty ter Kulve

Indisch Nederlandse mevrouw Joty ter Kulve groeit op in Linggadjati, in het huis dat haar vader daar bouwde, en waar later het beroemde Akkoord van Linggadjati werd opgesteld. Haar jeugd is onbezorgd, tot de Japanners het land binnenvallen. Met haar broer, zusje, moeder en grootouders wordt zij geïnterneerd in onder andere Kareës, Bogor en Kramat (haar vader is jaren hiervoor al overleden). Haar broertje wordt naar het mannenkamp Cihapit of Cimahi gestuurd. Mevrouw Ter Kulve herinnert zich de zware corvee, de ziektes, de honger en de wrede Japanners. Na de Japanse capitulatie wordt het gezin in Batavia herenigt, maar krijgt het te maken met het geweld van de bersiap. Toch weet mevrouw Ter Kulve in een jaar haar middelbare schooldiploma te halen. Hoewel er geen geld is, besluit ze in Nederland te gaan studeren. Ze kan mee op een evactuatieschip als ze bereid is te werken. In Nederland weet ze met behulp van vrienden een lening te krijgen waarmee ze Indisch recht kan gaan studeren. Tegen de tijd dat ze daarmee klaar is, bestaat Indië niet meer.

Trefwoorden
  • British American Tobacco,
  • Kokki,
  • Baboe,
  • Kebon,
  • Europese Lagere School,
  • Algemene Middelbare School,
  • Japanse bezetting,
  • Dysenterie,
  • Pelita,
  • Bersiap,
  • Bandung,
  • Dekolonisatie,
  • Capitulatie van Japan,
  • Start internering Nederlandse vrouwen en kinderen,
  • Overeenkomst van Linggajati,
  • Troostmeisjes,
  • Buitenkampers,
  • Kempeitai,
  • Indische Nederlanders,
  • Postkoloniale migratie,
  • Nederlanders,
  • Linggajati,
  • Cirebon
Erfgoedcollecties zijn meestal vanuit een Westers en koloniaal perspectief tot stand gekomen.